De Rekenkamer heeft het Ministerie van Economische Zaken en Financiën aanbevolen meer inspanningen te leveren om de investeringsbegroting te consolideren “door uitgaven te identificeren en te herclassificeren die niet bedoeld zijn als investeringsuitgaven”.
In haar jaarverslag 2021 beveelt de jurisdictie ook aan dat de MEF het bestuursmechanisme voor door de staat verleende overdrachten en subsidies versterkt om de efficiëntie van de investeringsuitgaven te verbeteren. De Rekenkamer heeft namelijk vastgesteld dat bepaalde categorieën van exploitatiekosten zijn geïntegreerd op het niveau van die met betrekking tot investeringen, die gemiddeld 3,4% (1.371 MDH) van de betalingskredieten vertegenwoordigen.
“Deze situatie, waarbij het risico bestaat dat de omvang van de gedane investeringen wordt overschat, maakt het moeilijk om begrotingsdocumenten te lezen om de werkelijke investeringsinspanning te beoordelen”, meent de rechtbank. Het beveelt daarom aan om het begrotingsmodel te heroverwegen om meer duidelijkheid te scheppen over de investeringsinspanningen van de algemene staatsbegroting, en om instrumenten en interdepartementale coördinatiestructuren in te voeren die gericht zijn op het overheidsbeleid, “door buiten het kader van elk departement te gaan, om de koppeling tussen begrotingsprogramma’s en overheidsbeleid te garanderen”.
Een van de aangegeven mogelijkheden voor verbetering is de totstandbrenging van een institutioneel en wettelijk kader voor de voorafgaande beoordeling van openbare investeringsprojecten, “door een gestandaardiseerde methodologie te bepleiten en in te spelen op de specifieke kenmerken en beheervereisten van de verschillende sectoren”. Tot slot beval het Rekenhof aan om een volledige projectenbank en een geïntegreerde databank met betrekking tot investeringsprojecten op te zetten, ondersteund door een systeem voor monitoringinformatie en besluitvormingsondersteuning.